Woordenboek

Tsjaikovski Pjotr Iljitsj (Чайковский Пётр Ильич, русск.) - een Russisch componist,
de auteur van o.a. balletten Het Zwanenmeer, De Notenkraker, De Schone Slaapster,
opera Jevgeni Onegin.

Gzjel, Gzhel (Гжель, русск.) - een bepaalde stijl van beschildering van keramiek, blauwwit, voortkomend in de stad met dezelfde naam.

Chochloma, Khokhloma (Хохлома, русск.) - een Russische volkskunst van het beschilderen van houten serviesgoed (borden, lepels, kommen, etc.). Ontstond in de 17 eeuw op het platteland in de streek rond Nizjni Novgorod.

Samowaar, samowar, samovar (Самовар, русск.) – een authentieke theeketel met een kraantje, die oorspronkelijk op een hete houtskool werkte. Tegenwoordig zijn de samowaars elektrisch. De naam komt uit het Russisch en betekent 'zelfkoker'. Traditioneel worden samowaars in de stad Toela vervaardigd.


Bortsj (Борщ, русск.) – een soep die zijn mooi rode kleur te danken aan de bieten heeft. Kent vele variaties, maar de vaste ingrediënten zijn rode bieten, kool, zure room.
Komt echter oorspronkelijk uit Oekraïne.

Zakoeski (Закуски, русск.) – warme en koude voorgerechten die begeleiden de drankjes.

Pirozki (Пирожки, русск.) – kleine gevoelde pasteitjes die in de oven gebakken worden. Er zijn vele varianten van de vullingen – paddenstoelen, groenten, vlees, vis, etc..